Je dood, dichtbij nu, heeft iets gemakkelijks.
Langzaam vervagen doet niet echt pijn.
Kort van adem worden
Is alleen lastig. Je voelt het verlies
Van energie, maar denken en zien blijven:
Versterkt, in feite. Wanneer zag je ooit
Zoveel zoete schoonheid als wanneer fijne regen valt
Op die kleine boom
En de stenen muren van je achtertuin doordrenkt,
Zoveel Barnsteenkamers en spiegelzalen?
Nog overvloediger wanneer de schemering valt
Verlicht deze glinstering de lucht.
Het houdt nooit op.
Als de regen komt zal het er zijn,
Voorbij mijn tijd, maar nu ben ik er nog bij.
De esdoorn is nieuw, keus van mijn dochter,
In de herfst vatten zijn bladeren vlam.
Wat ik moet doen
Is doorleven om dat te zien. Daarmee eindigt voor mij
Het spel, al gaat het leven gewoon door:
Mijn ogen zullen zich baden via de dubbele deuren
In een laatste vloed van kleuren
Die zal voortleven als mijn geest sterft,
Verbrand door mijn visioen van een wereld dat
Op het laatst zo helder scheen, en toen verdween.
Clive James
1939 –