Billy Collins – Nostalgie

Weet je nog, van 1340? Toen dansten we de Katapult.
Jij droeg enkel bruin, dat was toen de modekleur.
En ik was gehuld in zo’n populaire cape.
Met van die eenhoorns en granaatappels erop geborduurd.
In de middag nam iedereen een snipperuur met bier en uien
en ’s avonds speelden we een potje “Zoek de Koe”.
Alles werd toen nog met de hand geschreven, kom daar nu eens om.

Waar is de zomer van 1572 gebleven? Brokaat en sonnet-
marathons waren de rage. Wij hulden ons in vlaggen van
rivaliserende baronieën en speelden landjepik in koude stenen zalen.
Op de dansvloer deed iedereen de Burgertwist
terwijl je zuster in haar eentje op de kamer de Daphne instudeerde.
Onze geheimspraak was ontleend aan het jargon van de hoefsmid.
Nu kijk je dwars door de taal heen, het is een gekraakte code.

De jaren rond 1790 komen nimmermeer. Je kindertijd was je alles.
Men klauterde nog helemaal naar de toppen van de heuvels
en schreef wat men zag in zijn dagboek maar sprak geen woord.
Wij droegen hoge boorden en superzachte hoeden.
We gaven elkander een alfabet van takjes cadeau.
Wat was dat een geweldige tijd om te leven, ja zelfs om dood te zijn.

Ik ben werkelijk idolaat van de periode tussen 1815 en 1821.
Heel Europa beefde, maar wij poseerden doodstil voor een portret.
En wat zou ik graag voor een enkel ogenblik weer in 1901 zijn,
om een speeldoos op te winden en een paar danspassen te maken,
of catapulteer mij terug naar 1922 of 1941, of laat mij tenminste
nog eenmaal de gelukzalige rust van vorige maand herbeleven
toen wij bessen plukten en per kano door de middagen peddelden.

Zelfs hedenmorgen was al beter dan dit huidige moment.
Toen ik zat in de tuin, omgonsd door zoemende bijen
en de bloemen met hun Latijnse namen, en ik zag het ochtendlicht
weerkaatsen in de schuine ruiten van de kas
en hoe de takken van de donkere Canadese dennen verzilverden.

Zoals immer dacht ik aan momenten uit het verleden,
en ik liet mijn gedachten de vrije loop zoals het water
zich haast over de stenen op de bodem van een rivier.
Ik dacht zelfs een beetje na over de toekomst, die plek
waar mensen een dans zullen dansen die nu nog onvoorstelbaar is,
met een naam waarnaar wij enkel maar kunnen gissen.

(vert. Kees van Kooten)